Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·ler·zwak·ste
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord allerzwakste allerzwaksten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de allerzwakstev / m

  1. iemand die in een zeer zwakke sociaal economische positie verkeert

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

allerzwakste

  1. verbogen vorm van de stellende trap van allerzwakst

Gangbaarheid