• al·gen·groei
enkelvoud meervoud
naamwoord algengroei
verkleinwoord

de algengroeim

  1. toename van het aantal algen dat ergens aanwezig is
     En dat zee-ijs verdwijnt snel. Sinds 1980 is de hoeveelheid ervan met ruim 60 procent afgenomen. Loonen vervolgt: "Jonge ijsberen kunnen na het zogen niet snel genoeg meer het ijs op om groter te worden, omdat het ijs tegenwoordig al veel vroeger in het seizoen weg is. De walrus, die iets minder aaibaar is maar net zo bedreigd, leeft van bodemdiertjes die op hun beurt afhankelijk zijn van de rijke algengroei tussen het pakijs. Met het verdwijnen van het ijs zullen zij hun leefwijze radicaal moeten veranderen om te overleven."[1]
     Vogelbescherming Nederland wijt de daling aan de kwaliteit van wetlands en watergebieden in Nederland. Volgens de organisatie komt dat onder meer door verdroging en te veel voedings- en gifstoffen in het water. Het overschot aan voedingsstoffen veroorzaakt extra algengroei, wat leidt tot een zuurstoftekort in het water. Daardoor sterven vissen. De Vogelbescherming wil daarom een betere bescherming van natuurgebieden en watervogels.[2]
  1.   Weblink bron
    Peter Kuipers Munneke
    “Poolexpeditie dag 8: de bedreigde iconen van de Noordpool” (Woensdag 26 augustus 2015, 22:47), NOS
  2.   Weblink bron “Alarmfase voor boerenlandvogels” (Zaterdag 29 november 2014, 14:04), NOS