Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·fa·ty·pe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord alfatype alfatypen
alfatypes
verkleinwoord alfatypetje alfatypetjes

Zelfstandig naamwoord

het alfatypeo

  1. dominerend persoon
     Sommige mensen reageerden vóór mijn vertrek erg fel en afkeurend op mijn beslissing om mijn gezin zo lang achter te laten. Het waren vooral alfatypes die mij verweten egoïstisch en asociaal te zijn.[1]
     Wetenschapster Marleen Temmerman ziet een opmars van alfatypes en macho's aan het einde van haar academische carrière. De gynaecologe en ex-politica wordt in Gent gevierd voor haar onderzoek en inzet voor vrouwenrechten. Maar Temmerman ziet de laatste jaren wel een "nieuwe opmars van het alfatype, macho's en sterke leiders".[2]
  2. iemand die geschoold is in één van de alfa-vakken
     'De gemiddelde rechter is een alfatype, zegt de Haagse strafrechter Elizabeth van As. 'Forensisch onderzoek is voor ons vaak heel ingewikkeld. Dan is het fijn als verderop in de gang iemand zit met wie je even kunt sparren: wat betekent dit, en heb ik dat wel goed begrepen?[3]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Weblink bron “Marleen Temmerman pleit voor feministische opvoeding: "Alfatypes en macho's in opmars"” (12 oktober 2018), De Morgen
  3.   Weblink bron “Forensisch medewerker staat strafrechter bij” (11-04-2013), Tubantia