Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • alarm·pis·tool
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord alarmpistool alarmpistolen
verkleinwoord alarmpistooltje alarmpistooltjes

Zelfstandig naamwoord

alarmpistool o [1]

  1. enigszins op een echt vuurwapen lijkend pistool, dat geen projectielen afvuurt, maar enkel losse patronen en dan een luide knal produceren
    • Naast de explosieven vond de politie ook een illegaal alarmpistool. De drie verdachten, over wie verder niets bekend is gemaakt, zijn aangehouden op verdenkingen van het overtreden van de wet vuurwapens en munitie. De omgeving van de woning is inmiddels weer veilig verklaard door de politie.[2] 
    • In een opiniepeiling vorige week antwoordde 48 procent van de ondervraagden ‘ja’ op de stelling: ‘De vele vluchtelingen maken me bang’ - een vergelijking met eerdere vragen was er niet, en 50 procent antwoordde ‘nee’. Maar de verkoop van pepperspray stijgt. Er worden meer vergunningen aangevraagd voor alarmpistolen. En de steun voor Merkels CDU/CSU was in één week gedaald van 39 naar 37 procent.[3]  

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Sam de Voogt 31 december 2016
  3. NRC Marc Leijendekker 19 januari 2016