alarmgever
- Geluid: alarmgever (hulp, bestand)
- alarm·ge·ver
- samenstelling van alarm zn en gever zn
- Samenstellende afleiding van alarm en de stam van geven met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alarmgever | alarmgevers |
verkleinwoord | alarmgevertje | alarmgevertjes |
de alarmgever m
- toestel dat een signaal afgeeft als er gevaar dreigt
- Het woord 'alarmgever' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.