ajour
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ajour
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opengewerkt’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- uit het Frans [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | ajour |
verbogen | |
partitief | ajours |
Bijvoeglijk naamwoord
ajour [3]
- decoratie met openingen die licht doorlaten
- Bootvormen domineren de tentoonstelling - we zien in ajour uitgesneden stevens, prauwmotieven en miniatuurvaartuigen. De boot was bij deze zeevarende volkeren niet alleen van groot belang als vervoermiddel, zij was het model waarnaar de samenleving was geordend. De bevolking was onderverdeeld in waterhozers, loodsmannen en roergangers. Alleen wanneer deze groepen samenwerkten kon de gemeenschap functioneren en voortbestaan, of, in symbolische termen, werd 'de boot in de vaart gehouden'. Ook het dorpsplein had vroeger de vorm van een boot. [4]
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ajour staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ajour" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "ajour" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ajour op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Jet Bakels 6 januari 1996
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be