aidsmoe
- aids·moe
- samenstelling van aids zn en moe bn
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aidsmoe | aidsmoeër | aidsmoest |
verbogen | aidsmoeë | aidsmoeëre | aidsmoeste |
partitief | aidsmoes | aidsmoeërs | - |
aidsmoe
- (medisch) beu zijn van alle aandacht voor aids
- 'Met het uitblijven van de epidemie heeft aids voor een groot deel aan publieke belangstelling verloren. Rob Huijser, voorzitter van het Landelijk Overleg Buddyprojecten, maakt zich daar zorgen over. 'Homo's zijn HIV- en aidsmoe. Het wordt steeds moeilijker om buddy's te vinden. We hebben de limiet bereikt aan homo's die zich beschikbaar stellen. En hetero's staan over het algemeen niet te springen om iets in die richting te doen.[1]
- Het woord aidsmoe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ De Volkskrant WIL THIJSSEN 28 december 1995 'Het wordt steeds moeilijker buddy's te vinden'