agronoom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- agro·noom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agronoom | agronomen |
verkleinwoord | agronoompje | agronoompjes |
Zelfstandig naamwoord
de agronoom m
- (beroep) (landbouw) deskundige in de agronomie, een landbouwkundige
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord agronoom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "agronoom" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ agronoom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be