agenderingsbevoegdheid
- agen·de·rings·be·voegd·heid
- samenstelling van agendering zn en bevoegdheid zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agenderingsbevoegdheid | agenderingsbevoegdheden |
verkleinwoord |
de agenderingsbevoegdheid v
- het recht om de te bespreken onderwerpen van een vergadering te bepalen
- Het woord agenderingsbevoegdheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.