afwijzingsbrief
- af·wij·zings·brief
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afwijzingsbrief | afwijzingsbrieven |
verkleinwoord | afwijzingsbriefje | afwijzingsbriefjes |
de afwijzingsbrief m
- brief waarin staat dat een gedaan verzoek niet ingewilligd wordt; brief waarin staat dat men de baan waarvoor men heeft gesolliciteerd niet krijgt
- ▸ Wij hebben vandaag uiteraard verhaal gehaald in Den Haag, want waar was die afwijzingsbrief die verstuurd zou zijn? Volgens Opstelten hebben alle 38 sollicitanten die het niet geworden zijn vanochtend een brief ontvangen. Hij benadrukt dat pas vandaag besloten is dat Donner de nieuwe vicepresident wordt en dat het niet van tevoren vaststond. Luister rechts naar het gesprek tussen onze verslaggever en de minister.[1]
- ▸ Veel bloggers vinden het frustrerend dat er zo veel mensen reageren op vacatures. Zelfs met een goed cv is het lastig om op te vallen bij werkgevers. En het is dus flink balen als ze weer worden afgescheept met een standaard afwijzingsbrief.[2]
- ▸ Uitgenodigd om aan de prestigieuze Britse universiteit Oxford te komen studeren - en dat dan afwijzen. Er zijn niet veel studenten die dat doen, maar een Britse studente van 19 wel. Met een heuse afwijzingsbrief, geheel in Oxord University-stijl.[3]
- Het woord afwijzingsbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Pech voor NOS op 3-verslaggever, Donner 'onderkoning'” (Vrijdag 16 december 2011, 15:55), NOS
- ↑ Weblink bron “NOS op 3 start banenblog” (Woensdag 3 april 2013, 18:02), NOS
- ↑ Weblink bron “Studente stuurt Oxford afwijzingsbrief” (Donderdag 19 januari 2012, 22:23), NOS