Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·we·rend

Werkwoord

vervoeging van: afweren
verbogen vorm: afwerende

afwerend

  1. onvoltooid deelwoord van afweren


stellend vergrotend overtreffend
onverbogen afwerend afwerender afwerendst
verbogen afwerende afwerendere afwerendste
partitief afwerends afwerenders -

Bijvoeglijk naamwoord

afwerend

  1. verdedigend, afwijzend, defensief
    • Sudam zelf heeft nog niet gereageerd, maar Reuters reageerde in eerste instantie afwerend met: 'Meer dan 160 jaar lang, is de verslaggeving van Reuters in het Midden-Oosten betrouwbaar geweest'. Pas nadat het verhaal bij kranten als de New York Times en de Washington Post terecht kwam, krabbelde het persbureau terug. [1] 
    • De kinderen gaan dan zoeken en struinen door het groen. Dat moeten ze dus maar niet meer doen.” De club heeft vanwege de tekenbeten gebeld met de GGD Twente. Van Stigt: „Het advies was om vooral goed te controleren en je vooraf in te smeren met afwerende middelen. We hebben gevraagd of ze bij ons een kijkje konden nemen. Daar was volgens hen geen beginnen aan, omdat de teken momenteel overal zitten.” [2] 
    • Een voorlopig resultaat uit de enquête, die inmiddels door meer dan 700 Enschedeërs is ingevuld, is dat veel plaatsgenoten meer moeite hebben met plaatsing van grote windmolens in het buitengebied dan met de bouw van zonneparken. De redenen voor de afwerende reacties op windturbines met een maximale hoogte van 193 meter zijn niet nieuw. [3] 


Gangbaarheid


Verwijzingen