Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·vul·len
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afvullen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afvullen
vulde af
afgevuld
zwak -d volledig
  1. iets vullen totdat het helemaal vol is
    • Volgens de Enschedese wethouder Hans van Agteren (Milieu) lijkt het logisch de holtes te stabiliseren: De Stichting Huize Aarde, die de ontwikkelingen nauwgezet volgt, noemt het afvullen met afval onverantwoord. Woordvoerder Alfons Uijtewaal uit Enschede spreekt van een “ondergrondse gifbelt” en een “gifinjectie”. Uijtewaal vindt dat de giftigheid van de afvalstoffen in de rapporten wordt “weggerationaliseerd” In vliegas zitten onder meer pcb’s, dioxines, en zware metalen als lood, kwik en cadmium. Bij de zoutwinning zijn in de loop der jaren 200 holtes ontstaan in een gebied van 25 vierkante kilometer; 63 holtes die ouder zijn dan 1980, voldoen niet aan de stabiliteitscriteria. Als het plafond instort, duurt het nog vijftien tot twintig jaar voordat dat aan de oppervlakte zichtbaar wordt.[1] 
    • Kollum Chemie werd in 1964 geopend. In de noordoosthoek van Friesland, met zijn indertijd hoge werkloosheid, werd het bedrijf met open armen ontvangen. Het mengen, roeren, afvullen en overpakken van landbouwchemicalien leverde in de beginjaren werk op voor 100 mensen. Later zou de werkgelegenheid slinken tot 30 mensen.[2]  

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Annette Toonen 19 mei 2014
  2. NRC Karin de Mik 22 november 1990
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be