Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·vuld
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: afvullen…
verbogen vorm: afgevulde

afgevuld

  1. voltooid deelwoord van afvullen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be