afvalwaterzuivering

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·val·wa·ter·zui·ve·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afvalwaterzuivering afvalwaterzuiveringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afvalwaterzuiveringv

  1. het verwijderen van schadelijke stoffen uit verontreinigd afvalwater
     De waterschappen verwachten voor de komende bestuursperiode (2019-2022) samen 5,8 miljard euro uit te geven. Het grootste deel, 4 miljard, is voor watersystemen zoals gemalen en sluizen. 1,4 miljard gaat naar afvalwaterzuivering, de rest is voor overige taken.[2]
     De 69-jarige Joaquín Garcia was sinds 1990 in dienst als toezichthouder van een afvalwaterzuivering, schrijft de Spaanse krant El Mundo. In 2010 bleek dat hij vanaf 2004 niet naar zijn werk was geweest. In die jaren had hij wel een jaarsalaris van 37.000 euro opgestreken.[3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Waterschappen zijn in heel Nederland meer belasting gaan heffen” (Maandag 18 maart 2019, 00:01), NOS
  3.   Weblink bron “Jubileum nekt spijbelende Spaanse ambtenaar” (Vrijdag 12 februari 2016, 13:52), NOS