aftimmeren
- Geluid: aftimmeren (hulp, bestand)
- af·tim·me·ren
- samenstelling van af bw en timmeren ww
aftimmeren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aftimmeren |
timmerde af |
afgetimmerd |
zwak -d | volledig |
- (bouwkunde) met hout afwerken
- ▸ "Er zijn bedrijven die bepaalde werkzaamheden, zoals het aftimmeren aan de binnenkant van gebouwen, opsparen voor de vorstperiodes. Op die manier blijft het personeel aan het werk."[2]
- Het woord aftimmeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Bouwbedrijven zoeken alternatieven tijdens vorstverlet” (Woensdag 6 januari 2010, 18:19), NOS