aftelversje
- Geluid: aftelversje (hulp, bestand)
- af·tel·vers·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | aftelversje | aftelversjes |
het aftelversje o
- kinderrijmpje dat men gebruikt om te bepalen 'wie hem is' in een spelletje
- Een opmerking van president ds. I. Fritz blijft Dekker bij: „Wat mij betreft, gaan alle lutherse gemeenten mee in de fusie, of geen van allen.” Dekker bedacht daarop een aangepaste versie van het aftelversje ”witte zwanen, zwarte zwanen”. [2]
- Onder de brug van Janke-Panke lag een hond
Als hij schijt, dan schijt hij stront
Als hij pist, dan pist hij wijn
Hoeveel liter zou dat zijn?
aftelversje uit de jaren '20. [3]
- Het woord 'aftelversje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aftelversje" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 12-11-2003 „ELK doorgaan; fusie mag niet doorgaan!”
- ↑ NRC 28 oktober 1995 Uitslag van Zaterdags Peil over schoolpleinspelletjes; Wie dit leest is gek
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be