afstammingsrecht
- af·stam·mings·recht
- samenstelling van afstamming zn en recht zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afstammingsrecht | afstammingsrechten |
verkleinwoord |
het afstammingsrecht o
- (juridisch) (politiek) wetgeving rond de erfopvolging
- ▸ Hij wil niet ingaan op de troonopvolging door mogelijke kinderen die in dat huwelijk kunnen worden geboren. ‘In het kader van de behandeling van een toekomstige toestemmingswet kan door de regering en de Staten-Generaal zo nodig nader stil worden gestaan bij de afstammingsrechtelijke positie van kinderen geboren uit het desbetreffende huwelijk in relatie tot het dan geldende afstammingsrecht. Het is niet dienstig om nu vooruit te lopen op een dergelijke weging omtrent de erfopvolging in het kader van een toestemmingswet.’[1]
- (juridisch) geheel van wetgeving rond bloedverwantschap, vaderschap en dergelijke
- Het woord afstammingsrecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Kabinet heeft geen bezwaar tegen homohuwelijk troonopvolger” (12-10-2021), Tubantia