afspeelbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afspeelbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- af·speel·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afspelen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afspeelbaar | afspeelbaarder | afspeelbaarst |
verbogen | afspeelbare | afspeelbaardere | afspeelbaarste |
partitief | afspeelbaars | afspeelbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
afspeelbaar
- van een muziek- of beelddrager dat je nog naar kunt luisteren en kijken
- Deze oude langspeelplaat is niet meer afspeelbaar.
Gangbaarheid
- Het woord 'afspeelbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.