Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Afsluitdijk
afsluitdijk in het Brielse Gat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·sluit·dijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afsluitdijk afsluitdijken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de afsluitdijkm

  1. (waterbeheer) dijk tot het afsluiten van een stromend water of een binnenzee
    • Er waren twee mogelijkheden om de Lauwerszee af te sluiten: het ophogen van de omliggende zeedijken of het aanleggen van een afsluitdijk. [2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen