Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·schrijf·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen afschrijfbaar afschrijfbaarder afschrijfbaarst
verbogen afschrijfbare afschrijfbaardere afschrijfbaarste
partitief afschrijfbaars afschrijfbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

afschrijfbaar

  1. wat je bij het boekhouden in waarde kunt laten verminderen omdat het ouder en minder waard wordt en wat dan ook aftrekbaar is voor de belastingen.

Gangbaarheid