afschrijfbaar
- af·schrijf·baar
- Naamwoord van handeling van afschrijven met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afschrijfbaar | afschrijfbaarder | afschrijfbaarst |
verbogen | afschrijfbare | afschrijfbaardere | afschrijfbaarste |
partitief | afschrijfbaars | afschrijfbaarders | - |
afschrijfbaar
- wat je bij het boekhouden in waarde kunt laten verminderen omdat het ouder en minder waard wordt en wat dan ook aftrekbaar is voor de belastingen.
- De afschrijfbare posten mag je voor de belasting aftrekken van de bedrijfswinst.
- Het woord 'afschrijfbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.