afregelen
- af·re·ge·len
- samenstelling van af en regelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afregelen |
regelde af |
afgeregeld |
zwak -d | volledig |
afregelen [1]
- (techniek) zodanig fijn regelen dat e.e.a. daarna naar wens functioneert
- Het woord afregelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afregelen" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be