• af·plat·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afplatten
platte af
afgeplat
zwak -t volledig

afplatten

  1. overgankelijk een ronde vorm gedeeltelijk vlak maken
    • De aarde is als iedere planeet door de rotatie van de planeet aan de polen enigszins afgeplat. 
vervoeging van
afplatten

afplatten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afplatten
    • ...dat wij afplatten. 
    • ...dat jullie afplatten. 
    • ...dat zij afplatten. 
91 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be