platten
- plat·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
platten |
platte |
geplat |
zwak -t | volledig |
platten [1]
- plat worden
- plat maken
de platten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord plat
vervoeging van |
---|
platten |
platten
- meervoud verleden tijd van platten
- Wij platten.
- Jullie platten.
- Zij platten.
- Wij platten.
- Het woord platten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "platten" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be