afplaggen
- af·plag·gen
- samenstelling van af bw en plaggen ww
afplaggen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afplaggen |
plagde af |
afgeplagd |
zwak -d | volledig |
- verwijderen van de toplaag van een bodem van een heide
- ▸ Natuurmonumenten begint deze week in het gebied Duivelshof bij Losser met het afplaggen van een perceel grasland van 8 hectare om het om te vormen tot natte heide.[2]
- ▸ Ook gingen de vrijwilligers van de natuurhistorische vereniging in de weer met het zogeheten afplaggen van gedeelten van het natuurgebied dat onderdeel uitmaakt van het beschermde natuurgebied Engbertsdijksvenen. Ook dat afplaggen gebeurde om de heidegroei te bevorderen.[3]
- Het woord afplaggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afplaggen" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Grasland wordt weer heideveld op Duivelshof” (24-04-2006), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Werken voor behoud heide” (14-11-2007), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be