afmatting
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·mat·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afmatten met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afmatting | afmattingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afmatting v
- het heel vermoeid zijn; het heel vermoeid worden
- De camera zit hen dicht op de huid tijdens de fysieke en mentale afmatting die ze daarvoor moeten doorstaan, en kijkt niet weg wanneer de jonge mannen breken. Ze vallen flauw tijdens kilometers lange marsen met zware bepakking en worden doorlopend uitgescholden door hun meerderen. Die snappen wel dat er zoveel uitvallen. Deze „digitale generatie” is tegen weinig bestand. Dat vergt „een stukje heropvoeden”. [2]
- Ik wist niet anders of wandelen was iets saais, een Spartaanse afmatting, waarbij je een strikt parcours van gekleurde paaltjes moest volgen. Zo had ik het van huis uit geleerd. Leven was een reeks praktische procedures doorlopen, nuchter sober, rationeel. [3]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord afmatting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afmatting" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Emilie van Outeren 4 april 2013 Negen maanden doffe ellende in mariniersopleiding
- ↑ NRC Christiaan Weijts 2 januari 2014 Mijn ex, met wie ik verdwaalde
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be