Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·loop·da·tum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afloopdatum afloopdatums
afloopdata
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afloopdatumm

  1. dag dat de geldigheid van een bepaalde afspraak of regeling stopt
     Ook Duits loopt tegen een aantal problemen aan. "Er zijn een heleboel dingen waarbij je je afvraagt: hoe moet dat nou? Neem bijvoorbeeld mijn rijbewijs, de afloopdatum gebruikt de huidige jaartelling. Die wordt straks niet meer gebruikt, dus het wordt best moeilijk bijhouden hoeveel tijd dan nog resteert."[1]
     Om de problemen te verzachten geeft het CBR voorrang aan mensen van wie de documenten het eerst verlopen. De verwachting is dat nog zeker tot eind dit jaar met dit zogeheten 'prioriteren op afloopdatum' gewerkt moet worden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Japan gaat nieuw tijdperk in met 'Reiwa': orde en eendracht” (Maandag 1 april 2019, 08:39), NOS
  2.   Weblink bron “Wachttijden voor rijbewijzen blijven te lang” (Donderdag 13 juni 2019, 20:00), NOS