afkoken
- af·ko·ken
- samenstelling van af bw en koken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afkoken |
kookte af |
afgekookt |
zwak -t | volledig |
afkoken
- koken tot iets geheel gaar is
- De vruchten [van de katjang], uitgezonderd die van de katjang djepoen eet men afgekookt. [1]
- bijzonder vaak koken
- Op dat fornuis is heel wat afgekookt.
- Het woord afkoken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afkoken" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ blz. 80. Aardrijkskundig en statistisch woordenboek van Nederlandsch Indie bewerkt naar de jongste en beste berigten: bewerkt naar de jongste en beste berigten By H. van Alphen Published by P.N. van Kampen, 1869
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be