afkanten
- af·kan·ten
- samenstelling van af bw en kanten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afkanten |
kantte af |
afgekant |
zwak -t | volledig |
- het afwerken van een zijkant van een voorwerp
- DAF heeft een aantal robots staan in deze fabriek. Dat is goed nieuws, zeggen Klaessen en Naus. Want waar de robot verschijnt, volgt niet zelden meer werk, en daarmee ontstaan mogelijk ook meer banen. Voor het lasersnijden, sorteren en afkanten van het plaatwerk is inmiddels een 85 meter lange, automatische productiestraat in bedrijf, opgebouwd uit zeven machines. [3]
- het afwerken van de zijkant van een breiwerk
- Afkanten: Brei de eerste steek, brei de tweede steek en haal de eerste over de tweede heen zodat er maar één steek op de rechternaald staat. Brei de derde steek en haal de tweede hierover heen. Je hebt telkens maar één steek op de rechternaald over. [4]
- Het woord afkanten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afkanten" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Peter Scholtes 08-01-18, 'Robots maken ons werk leuker'
- ↑ De Telegraaf 31 jan. 2009 Blij dat ik brei!
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be