Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ge·te·kend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: aftekenen…
verbogen vorm: afgetekende

afgetekend

  1. voltooid deelwoord van aftekenen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen