afgebladderd
- af·ge·blad·derd
- vervoeging van afbladderen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van af bw en gebladderd ww
vervoeging van: | afbladderen… |
verbogen vorm: | afgebladderde |
afgebladderd
- voltooid deelwoord van afbladderen
stellend | |
---|---|
onverbogen | afgebladderd |
verbogen | afgebladderde |
partitief | afgebladderds |
afgebladderd
- van verf dat deze van het geverfde voorwerp afvalt
- ▸ De verlepte eetzaal met afgebladderde verf en versleten tapijten getuigde van grootsheid in een andere tijd.[1]
- (figuurlijk) oud al grotendeels vergaan
- ▸ Want ik was niet naar Grand Hotel Europa gekomen om de tijd weemoedig te laten verglijden te midden van afgebladderde luxe en krakende glorie in passieve afwachting van een of ander inzicht, dat mij op een gegeven moment zou toevallen als een bloemblad uit een vergeeld boeket. Dat inzicht wilde ik afdwingen en daarom moest ik aan het werk.[2]
- Het woord afgebladderd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628265
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), ISBN 978-90-295-2622-7, p. 19