• af·fø·rings·prø·ve
  • Samenstelling van de Deense werkwoorden afføring en prøve met het voorvoegsel af-, met het achtervoegsel -ing en met het invoegsel -s-
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   afføringsprøve     afføringsprøven     afføringsprøver     afføringsprøverne  
genitief   afføringsprøves     afføringsprøvens     afføringsprøvers     afføringsprøvernes  

afføringsprøve, g

  1. (medisch) ontlastingsmonster