afdruipen
- Geluid: afdruipen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑvdrœypə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɑfdrœʏpə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɑfdrœːpə(n)/
- af·drui·pen
- samenstelling van af bw en druipen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afdruipen ˈɑfdrœʏpə(n) |
droop af dropˈɑf |
afgedropen ˈɑfxəˈdropə(n) |
klasse 2 | volledig |
afdruipen
- ergatief het geleidelijke proces waarmee aangehecht vocht van een vast oppervlak valt
- Het zeepsop droop langzaam van de borden af.
- ergatief smadelijk weggaan
- Er zat na die onverwacht felle tegenstand niet veel anders op dan af te druipen.
- Het woord afdruipen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afdruipen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be