afdrijven
- af·drij·ven
- samenstelling van af bw en drijven ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afdrijven |
dreef af |
afgedreven |
klasse 1 | volledig |
afdrijven
- ergatief onder invloed van bijvoorbeeld de wind van zijn plaats geraken
- We hadden niet in de gaten hoe ver we afgedreven waren.
- overgankelijk (medisch) het doen afscheiden van iets inwendigs
- Dit medicijn drijft vocht af.
- overgankelijk (scheikunde) goud of zilver zuiveren van het lood, koper enz. waarmee het vermengd is
1. weggedreven worden
- Het woord afdrijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afdrijven" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be