• af·bor·ste·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afborstelen
borstelde af
afgeborsteld
zwak -d volledig

afborstelen

  1. overgankelijk een pak of ander kledingstuk van aanklevende haren of stof ontdoen met een borstel
    • Dat pak is nog niet afgeborsteld.