• ad·vo·ca·ten·truc
enkelvoud meervoud
naamwoord advocatentruc advocatentrucs
verkleinwoord advocatentrucje advocatentrucjes

de advocatentrucm

  1. (juridisch) slimmigheidje die een advocaat gebruikt tijdens de verdediging van een cliënt in de rechtbank
     Ze suggereerden ook dat de echtgenoten het woningbezit op een of andere manier 'met advocatentrucs' hadden bemachtigd en eraan waren gekomen voor wat verhoudingsgewijs een schijntje was.[1]
     De advocaat gooit de deur nu nog niet definitief dicht voor een excuus. „Het is een proces waar je in zit en dan kunnen dingen veranderen, maar zolang Bauke Vaatstra aangeeft dat hij hier niet op zit te wachten, zal Jasper niet beginnen met het schrijven van een excuus”, zegt de raadsman. Het wordt volgens de advocaat sowieso een lastige klus. „Sorry ik heb je dochter vermoord volstaat in dit geval niet”, zegt Vlug. „Het moet geen goedkoop advocatentrucje worden.”[2]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Weblink bron “Voorlopig geen excuses Jasper S. aan familie Vaatstra” (20 maart 2013), Reformatorisch Dagblad