Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • ad·skil·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Waarschijnlijk ontleend aan het Deense woord  adskillig bn  "ongelijk, verschillend, afwijkend" of direct afkomstig van het Oudnoordse woord  atskiljanligr bn 
  • Noors bijvoeglijk naamwoord met het voorvoegsel ad- en met het achtervoegsel -ig
Naar frequentie 87777

Bijwoord

adskillig

  1. aanmerkelijk, aanzienlijk, verschillend
Schrijfwijzen
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud adskillig adskilligere
mer adskillig
adskilligst
mest adskillig
o enkelvoud adskillig
meervoud adskillige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
adskillige adskilligere
mer adskillig
adskilligste
mest adskillige

Bijvoeglijk naamwoord

adskillig

  1. aanmerkelijk, aanzienlijk, een goede deel, significant, verschillend
    «Som det fremgår har trafikken økt adskillig fra 1963 til 1964.»
    Zoals u kunt zien, is het verkeer aanzienlijk toegenomen van 1963 tot 1964.
Schrijfwijzen
Synoniemen
Verwante begrippen