• ach·ter·zet·ten

achterzetten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achterzetten
zette achter
achtergezet
zwak -t volledig
  1. iets fysiek verplaatsen naar de achtergrond
  2. (figuurlijk) iets minder belangrijk maken

de achterzettenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord achterzet