• ach·ter·om·ko·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achteromkomen
kwam achterom
achteromgekomen
klasse 4 volledig

achteromkomen

  1. via de achterdeur binnenkomen in plaats van via de voordeur
    • De dokter kwam altijd achterom want de patiënt kon de voordeur niet openmaken.