achteromkomen
- ach·ter·om·ko·men
- samenstelling van achterom en komen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
achteromkomen |
kwam achterom |
achteromgekomen |
klasse 4 | volledig |
achteromkomen
- via de achterdeur binnenkomen in plaats van via de voordeur
- De dokter kwam altijd achterom want de patiënt kon de voordeur niet openmaken.
- Het woord 'achteromkomen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.