achteringang
- ach·ter·in·gang
- samenstelling van achter en ingang [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achteringang | achteringangen |
verkleinwoord |
de achteringang m
- ingang aan de achterzijde van een gebouw, vaak minder representatief dan de hoofdingang
- De hoofdingang van het kantoor heeft als doel indruk te maken op bezoekers, de achteringang is bestemd voor het personeel.
- Het woord achteringang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achteringang" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be