• ach·ter·ban·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord achterbanker achterbankers
verkleinwoord achterbankertje achterbankertjes

de achterbankerm

  1. (politiek) relatief onbekende parlementariër die zelden of nooit het woord voert
  2. onopvallende bezoeker van een evenement die op een van de achterste banken zit