Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·ban·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterbanker achterbankers
verkleinwoord achterbankertje achterbankertjes

Zelfstandig naamwoord

de achterbankerm

  1. (politiek) relatief onbekende parlementariër die zelden of nooit het woord voert
  2. onopvallende bezoeker van een evenement die op een van de achterste banken zit
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen