Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ach·ter·af·zaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord achterafzaal achterafzalen
verkleinwoord achterafzaaltje achterafzaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de achterafzaalv / m

  1. (bouwkunde) kleine aan de achterkant van een gebouw gelegen min of meer verborgen ruimte waar soms besloten bijeenkomsten worden gehouden

Gangbaarheid