achtbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- acht·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van achten met het achtervoegsel -baar [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | achtbaar | achtbaarder | achtbaarst |
verbogen | achtbare | achtbaardere | achtbaarste |
partitief | achtbaars | achtbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
achtbaar
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord achtbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achtbaar" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ achtbaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be