Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·cusa·tive
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
accusative more accusative most accusative

Bijvoeglijk naamwoord

  1. beschuldigend, verwijtend
  2. (grammatica) accusatief, in de lijdende vorm
enkelvoud meervoud
accusative accusatives

Zelfstandig naamwoord

accusative

  1. (taalkunde) accusatief, lijdende vorm, vierde naamval

Gangbaarheid

88 % van de Amerikanen;
88 % van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be


Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  •  accusatif bn  met de uitgang -e, waarbij de slotmedeklinker weer stemhebbend wordt

Bijvoeglijk naamwoord

accusative

  1. vrouwelijk enkelvoud van accusatif