Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·coun·tan·cy
Woordherkomst en -opbouw
  • leenwoord van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord accountancy -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de accountancyv

  1. (financieel) werk dat de accountants zouden moeten uitvoeren d.w.z. het beroepsmatig jaarrekeningen controleren of opmaken of de administraties voeren van de bedrijven
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid