stellend vergrotend overtreffend
abnormal more abnormal most abnormal

abnormal

  1. abnormaal, ongewoon


  • ab·nor·mal
Naar frequentie 186571
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud abnormal abnormalere abnormalest
o enkelvoud abnormalt
meervoud abnormale
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
abnormale abnormalere abnormaleste

abnormal

  1. abnormaal
  2. meestal (spreektaal) uitzonderlijk, opvallend


  • ab·nor·mal
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud abnormal meir abnormal mest abnormal
o enkelvoud abnormalt
meervoud abnormale
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
abnormale meir abnormal mest abnormale

abnormal

  1. abnormaal
  2. meestal (spreektaal) uitzonderlijk, opvallend