abbat
Oudhoogduits
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Syrische zelfstandige naamwoord abba (= vader)
Zelfstandig naamwoord
abbat, m
Verbuiging
- m (a?, i?), sterk
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Overerving en ontlening
- Middelhoogduits: abbet, (meervoud: ebbete, ebte)
- Duits: Abt, (meervoud: Äbte); Klostervorsteher