aasemmer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aas·em·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aas zn en emmer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aasemmer | aasemmers |
verkleinwoord | aasemmertje | aasemmertjes |
Zelfstandig naamwoord
de aasemmer m
- een bak waarin een visser zijn levende aasvissen bewaart
- ▸ Handige Aasemmer van 18 liter met een uitneembare binnenmand. Deze emmer is ideaal voor het bewaren van je (levende) aasvissen.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'aasemmer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aasemmer" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “X2 AASEMMER 18 L”, raven.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be