aartspriesterschap
- aarts·pries·ter·schap
- afleiding van aartspriester met het achtervoegsel -schap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aartspriesterschap | aartspriesterschappen |
verkleinwoord |
- (religie) (beroep) een geestelijke die verantwoordelijk is voor een een verzameling parochies binnen een groter bisdom
- Het woord 'aartspriesterschap' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.