aartsdomkop
- Geluid: aartsdomkop (hulp, bestand)
- IPA: / ˈartsdɔmkɔp / (3 lettergrepen)
- aarts·dom·kop
- intensiverende afleiding van domkop met het voorvoegsel aarts- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aartsdomkop | aartsdomkoppen |
verkleinwoord | - | - |
de aartsdomkop m
- (pejoratief) iemand met een uitzonderlijk gebrek aan intelligentie
- Hij noemde Maartensz dezelfde domkop, die hij als jongen was op de Haringpakkerij, verwaand en bazig. (…) Hij kon inderdaad inlichten waar getuigenis was te vinden, maar hij ried zijn domme vriend niet in de zaak te roeren, er konden personen bij gemoeid worden in staat de schuld op anderen te leggen. (…) Ten derden male noemde hij hem een aartsdomkop. [2]
- Het woord 'aartsdomkop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.