• aarts·be·drie·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord aartsbedrieger aartsbedriegers
verkleinwoord aartsbedriegertje aartsbedriegertjes

de aartsbedriegerm

  1. iemand die altijd probeert anderen te misleiden
    • „Ik zou zwart willen zijn en in New York willen wonen”, zegt Joachim Trier. Tegenover me zit een wat bleke jongen van kortgeknipte blonde haren en een effen grijs T-shirt. Hij meent wat hij zegt, dat is duidelijk, maar toch flitst het wantrouwen even op. Hij is per slot van rekening verre familie van aartsbedrieger Lars von Trier (die het von gewoon voor zijn familienaam plakte.) [2]